Solution home | Dawaco Grondwater | Werken met Dawaco Grondwater

Dawaco Grondwater - Grondwaterstanden

Modified on: Wed, 16 Jun, 2021 at 5:18 PM




Introductie


Dit document behoort tot het informatiesysteem voor meetnetten Dawaco. De functie van dit document is om de eindgebruiker snel te laten starten met het gebruik van Dawaco. In de serie “Werken met Dawaco” zijn beschikbaar:


Onderwerp

Waterbedrijven

Provincies

Waterschappen

Algemeen

Ja

Ja

Ja

Meetpunten, onderhoud en boorbeschrijvingen

Ja

Ja

Ja

Grondwaterstanden

Ja

Ja

Ja

Grondwaterkwaliteit

Ja

Ja

Nee

Meteorologie

Ja

Ja

Ja

Communicatie BRO

i.o.

Ja

i.o.

Meetpuntkenmerkeni.o.JaJa

Dit document beschrijft het werken met grondwaterstanden.

Opmerkingen:

  • Dit document is een algemene beschrijving van het werken met Dawaco. Daarom kunnen schermen afwijken.

Onderwerpen




Algemene eigenschappen


Inleiding


Dawaco is ontwikkeld voor de verwerking van grondwaterstanden, de logistieke ondersteuning van de verwerking van drukmeters, de validatie van grondwaterstanden en het tonen en rapporteren van de gevalideerde metingen.

Dit hoofdstuk beschrijft in algemene termen een aantal aspecten van de verwerking van grondwaterstanden:

  • Grondwaterstandsmetingen.
  • Controle metingen.
  • Wiskunde.
  • Loopronden.
  • Drukmeters.
  • Drukmeteradministratie.
  • Verwerking van drukmeterbestanden.
  • Validatie.
  • Betrouwbaarheid



Grondwaterstandsmetingen

  • Opslag
    Dawaco slaat de grondwaterstanden op ten opzichte van het referentiepunt, de bovenkant buis (BkB) en ten opzichte van NAP. De omrekening vindt automatische plaats en houdt rekening met de aanpassingen van het referentiepunt.
  • Handpeilingen
    De stand ten opzichte van het referentiepunt is de feitelijke meetwaarde als de peilingen handmatig worden uitgevoerd.
  • Drukmetermetingen
    Dit ligt anders bij de metingen uitgevoerd met drukmeters. Deze meten de druk van de bovenliggende waterkolom plus de luchtdruk. De meetwaarden worden gevormd door de meting van drukmeter en de gebruikte luchtdruk om de gemeten druk te compenseren.
  • Luchtdruk
    In toenemende mate wordt voor de luchtdruk overgenomen van KNMI stations, maar luchtdrukmetingen met drukmeters wordt ook ondersteund.
  • Luchtdrukcorrectie
    De luchtdrukmetingen van het KNMI zijn teruggerekend naar zeeniveau. Metingen op hoogten vanaf 15 meter moeten daarom worden gecorrigeerd voor dit hoogte verschil. In de formule komt ook de luchttemperatuur tijdens de meting voor. Deze wordt door Dawaco betrokken van het KNMI en de luchtdrukcorrectie wordt tijdens de import van grondwaterstandsmetingen uitgevoerd.
  • Dagwaarden
    De meetfrequentie varieert van 1 maal per dag tot 1 maal per 15 minuten. Dit leidt tot zeer veel metingen en daardoor een grote responstijd bij het tonen en rapporteren van metingen. Om deze reden is Dawaco voorzien van gemiddelde dagmetingen, die per half jaar worden opgeslagen. De berekening vindt automatisch plaats bij alle functies, die betrekking hebben op de grondwaterstanden (import en validatie).

De performance verbetering kan uitgedrukt worden in het aantal records, dat moet worden opgehaald. Voor de weergave van een tijdlijn voor een periode van 10 jaar, moeten 10 jaar * 365 dagen * 24 uur * 4 kwartier = 350.400 records worden opgehaald.


Door de dagwaarden per halfjaar op te slaan zijn slechts 10 jaar * 2 halfjaren = 20 records nodig. Een performance verbetering van 17.520 maal. Zeer de moeite waard.


  • Gecodeerde metingen
    Droogstand, ijsvorming en onderwaterstad van peilbuizen levert geen meting en de situatie wordt aangegeven met een gecodeerde meting. De gecodeerde metingen hebben een waarde tussen de -90 en -99m. Om deze reden wordt naar deze metingen gerefereerd als metingen uit de -90 serie. De codering is door de gebruiker in te stellen.


Controle metingen

  • Beschrijving
    Controle metingen zijn handmatige metingen, die genomen worden ter controle van de uit drukmetingen berekende grondwaterstanden. De metingen worden genomen tijdens het uitlezen van de drukmeters en behoren eigenlijk 4 maal per jaar te worden uitgevoerd (protocol eis)
  • Opslag
    De controle metingen worden binnen Dawaco in een eigen tabel opgeslagen en verstoren daarmee dus niet de grondwaterstandsreeksen. Bij de meting wordt ook een grondwaterstand verkregen uit een drukmeting opgeslagen. Dit hoeft niet op hetzelfde tijdstip te zijn, maar het tijdstip mag niet meer dan 3 uur afwijken van het tijdstip van de drukmeting.
  • Gebruik
    De controle metingen worden gebruikt tijdens de validatie. Als blijkt dat over een periode de controle metingen gemiddeld bijvoorbeeld 8cm afwijken, dan is dit een reden om de inhangdiepte van de drukmeter over deze periode met 8cm te wijzigen.



Wiskunde

Handpeilingen
De grondwaterstand ten opzichte van NAP wordt berekend volgens:

GwsNAP = Rp - GwsRp

Waarin:

  • GwsNAP= Grondwaterstand ten opzichte van NAP.
  • Rp = De hoogte van het referentiepunt tijdens de meting in meters ten opzichte van NAP.
  • GwsRp = Grondwaterstandsmeting ten opzichte van het referentiepunt.

Drukmetingen

Voor drukmeters zonder ingebouwde luchtdrukcompensatie, de meeste, wordt de grondwaterstand als volgt berekend:

GwsRp= Dd – (Wd – Ld) – DC

Waarin:

  • GwsRp = Grondwaterstand ten opzichte van het referentiepunt in meters.
  • Dd = Inhangdiepte tijdens de meting, lengte draad, in meters.
  • Wd = De door de drukmeter gemeten druk uitgedrukt in meters waterkolom.
  • Ld = Luchtrdruk tijdens de meting uitgedrukt in meters waterkolom.
  • DC = Driftcorrectie. Daarover later meer.

De grondwaterstand ten opzichte van NAP volgt uit de combinatie van de bovenbeschreven formules:

GwsNAP = Rp – Dd + (Wd – Ld) + DC

Drukmetingen met ingebouwde luchtdrukcompensatie

De firma Keller Instruments levert drukmeters, waarin de luchtdrukcompensatie is ingebouwd. Deze metingen worden rechtstreeks geïmporteerd als “handpeilingen”.



Loopronden

  • Definitie
    Dawaco ondersteunt het gebruik van loopronden. In een loopronden zijn de meetpunten op volgorde van het veldbezoek gesorteerd.
  • Handpeilingen
    De invoer van handpeilingen met loopronden is uitermate efficiënt, omdat de filters in de juiste volgorde worden aangeboden en over het algemeen op dezelfde dag zijn uitgevoerd.
  • Gebruik bij drukmeters
    Ook voor het uitlezen van drukmeters is het gebruik van loopronden aan te raden. Immers:
    • Het veldbezoek is nog steeds in de volgorde van de loopronde.
    • De controle metingen kunnen efficiënt worden ingevoerd per loopronde en
    • Er kan gecontroleerd worden of de drukmeters van alle verwachte filters zijn uitgelezen.
  • Grondwaterstanden en controle metingen

Als een meetpunt 4 filters heeft, waarvan er 2 zijn uitgerust met een drukmeter, dan worden tijdens een veldbezoek vaak alle 4 de filters handmatig gemeten. Voor de filters met een drukmeter zijn de handpeilingen controle metingen en voor de andere filters vindt een reguliere grondwaterstandsmeting plaats. De functionaliteit van Dawaco is zodanig ingericht, dat tijdens de invoer of import van dit soort peilingen, de metingen in de juiste tabel terecht komen.



Drukmeters


De standaardversie van Dawaco ondersteunt de import van drukmeterbestanden volgens onderstaande tabel:

Drukmeter

Leverancier

Formaat

Diver

Van Essen instruments / Eijkelkamp

mon

Solinst

Solinst

lev

xle

Kellers

Keller instruments

tuf

Trol

Koenders instruments

csv

Alleen de Kellers leveren luchtdruk gecompenseerde metingen. Voor de overige drukmeters wordt de luchtdrukcompensatie binnen Dawaco uitgevoerd.

Drukmeteradministratie


Logistieke uitdaging
In de praktijk blijkt de administratie van drukmeters een logistieke uitdaging. Als de administratie niet op orde is, dan wordt in korte tijd een datakerkhof gegenereerd. Om deze reden is Dawaco voorzien van een degelijke drukmeteradministratie, waarin per filter is vastgelegd, welke drukmeter er op een bepaald tijdstap is geïnstalleerd en op welke diepte.

Daarnaast is vastgelegd welke drukmeters er in gebruik zijn en waarde deze zicht bevinden. De meeste drukmeters zullen zich in een filter bevinden, maar zij kunnen ook in opslag zijn, bij de leverancier ter reparatie zijn aangeboden of zijn afgevoerd (in de prullenbak gegooid).

Koppeling van drukmeters aan filters

Bij de installatie van een drukmeter wordt de locatie of site opgegeven. Veelal wordt hiervoor het filternummer gebruikt (B19C002-F1). Binnen Dawaco wordt bij het filter de opgegeven locatie of site genoteerd. Tijdens de import wordt de locatie in het drukmeterbestand opgezocht en op basis daarvan het filter.

Administratie van de vervanging van een drukmeter
Een vervanging van een drukmeter kent de volgende 3 administratieve regels:

  • Filter
    De installatie van de nieuwe drukmeter en de inhangdiepte
  • Uitgenomen drukmeter
    De nieuwe verblijfplaats van de uitgenomen drukmeter (opslag, leverancier, vervallen)
  • Geïnstalleerde drukmeter
    Het tijdstip van installatie en het filternummer, waar de drukmeter is geïnstalleerd.

Dawaco past de historie van de uitgenomen en geïnstalleerde drukmeter automatisch aan, als een nieuwe drukmeter bij een filter wordt geïnstalleerd.



Verwerking van drukmeterbestanden


Procedure
De verwerking van drukmeterbestanden kent 4 stappen:

  • Import van de drukmeterbestanden.
  • Invoer of import van de controle metingen.
  • Valideren van de grondwaterstanden.
  • Bijwerken van de drukmeteradministratie

Opslag van de drukmeterbestanden

De drukmeterbestanden worden door de meeste Dawaco-gebruikers opgeslagen per loopronde en uitleesronde of per uitleesronde en loopronde. In het eerste geval wordt er per loopronde een folder aangemaakt en per uitleesronde een sub-folder. In het tweede geval is de folder indeling omgedraaid.

Import van drukmeterbestanden

  • Verwerking
    De drukmeterbestanden worden bij voorkeur per loopronde verwerkt. Dit is overzichtelijk en geeft Dawaco de mogelijkheid om te controleren op volledigheid: of er geen filters zijn vergeten.
  • Berekening
    Tijdens de import vindt de luchtdrukcompensatie plaats en de berekening van de grondwaterstand ten opzichte van het referentiepunt en NAP.
  • Controles
    Tijdens de import vinden de volgende controles plaats:
  • Koppeling van het drukmeterbestand aan het filter
    Op basis van de bovenbeschreven koppeling wordt het bestand gekoppeld aan een filter. Als dit niet lukt, dan wordt dit gemeld in een log-bestand.
  • Volledigheidscontrole
    Voor alle filters van de opgegeven loopronde wordt gecontroleerd of er tenminste 1 drukmeterbestand is aangeboden. Filters zonder drukmeterbestand worden in het log-bestand gerapporteerd.
  • Droogstand
    Elke verwerkte meting wordt gecontroleerd op droogstand. Droogstand ontstaat als het verschil tussen de meting en de bijbehorende luchtdruk kleiner is dan 5cm of als de berekende stand onder de onderkant van het filter valt. Dit treedt op als de drukmeter in de zandvang is geplaatst of bij een administratieve fout in de inhangdiepte.
  • Metingen boven het referentiepunt
    De metingen worden ook gecontroleerd ten opzichte van het referentiepunt. Als de meting boven het referentiepunt uitkomt, dan wordt deze afgemeten, tenzij de gebruiker heeft aangegeven, dat dit mag voorkomen (accepteer metingen boven het referentiepunt). Metingen in een freatische buizen of in afgesloten buizen mogen over het algemeen boven het referentiepunt komen. Metingen in niet afgesloten buizen in diepere watervoerende pakketten mogen dit niet.
  • Luchtdruk
    Het kan voorkomen, dat voor een meting geen luchtdrukmeting beschikbaar is. Ook hierop wordt gecontroleerd.

Invoer of import van controle metingen

  • In de tweede stap worden de controle metingen via een loopronde ingevoerd. Tijdens de invoer wordt automatisch een drukmeting opgezocht en het verschil wordt bij de controle meting bewaard.
  • De gebruiker kan de controle metingen ook importeren vanuit een CSV-bestand.



Validatie


In de derde stap vindt de validatie plaats. Ook dit zal in principe per loopronde worden uitgevoerd. Hieronder meer.

Bijwerken van de drukmeteradministratie

Als er drukmeters zijn geïnstalleerd, vervangen of uitgenomen, dan is de administratieve verwerking hiervan de laatste stap in de verwerkingsprocedure.

Validatie

Beschrijving

De validatieprocedure bestaat uit het visueel inspecteren van de tijdseries. Op tijdseries met foutieve of verdachte metingen kunnen acties uitgevoerd.

Weergave ondersteunende gegevens

Om de validatie te faciliteren biedt Dawaco per tijdreeks de volgende gegevens aan:

  • De tijdlijn van de metingen met een verschil in kleur tussen gevalideerde en ongevalideerde metingen.
  • De tijdlijn van een naburig filter. Deze worden op basis van de afstand tussen de meetpunten gesorteerd.
  • De verwachte minimale en maximale waarde als horizontale lijnen in het figuur.
  • Uitbijters worden gevormd door metingen buiten de verwachte minimale en maximale waarde en als de stijging of daling groter is dan verwacht. De laatste groep wordt in het figuur weergegeven.

De weergave van de eerste groep is impliciet: zij vallen buiten het bereik van de minimale en maximale verwachte waarde.

  • Een lijst met controle metingen, die ook aangegeven zijn in het figuur. Metingen met een verschil van meer dan 5cm worden rood gemerkt en in de andere gevallen groen. Zowel het tijdstip als de meetwaarde mogen worden aangepast.
  • Een lijst met referentiepunt aanpassingen, waarin ook de vervanging van de drukmeter en de wijzigingen in de inhangdiepten zijn opgenomen. Optioneel kan de gebruiker de momenten van wijzigingen als verticale zwarte lijnen met onderin een blauw driehoekje op opnemen in het figuur.
  • Een lijst met uitgevoerde acties op de tijdlijn. Ook de tijdstippen van de acties kunnen optioneel worden weergegeven in het figuur als een verticale zwarte lijn met bovenin een blauw driehoekje.
  • De neerslaggegevens van een neerslagstation.

Acties

Als de tijdlijnen niet correct zijn dan kunnen daarop de volgende acties worden uitgevoerd:

  • Verwijderen van metingen.
  • Verticaal verschuiven van de metingen.
  • Driftcorrectie.
  • Filterverwisseling.

Deze acties worden gelogd en zijn te herstellen.

Registratie van de validatie

Dawaco kent twee datums per filter, die betrekking hebben op de validatie:

  • Importdatum
    De datum van de laatste geïmporteerde meting en
  • Validatiedatum
    De datum van de laatste gevalideerde meting.

In een normale verwerkingscyclus wordt tijdens de import de datum van de laatste meting bepaald en bewaard. Aan het einde van de validatie wordt de datum van de laatste meting geschreven als de validatiedatum. Hierdoor is de validatieperiode bekend als de periode van de validatiedatum tot de importdatum. Zie voor de verwerking de onderstaande tabel.

Actie

Importdatum

Validatie datum

Validatie periode

Start

01-01-2016

01-01-2016

-

Import: jan-mrt

31-03-2016

01-01-2016

01-01-2016 t/m 31-03-2016

Na validatie

31-03-2016

31-03-2016

-

Import: apr-jun

30-06-2016

31-03-2016

31-03-2016 t/m 30-06-2016

Enz.

Betrouwbaarheid

Beschrijving

De gebruiker kan aan de grondwaterstandsmetingen een betrouwbaarheid toekennen. De toegelaten status van de betrouwbaarheid zijn:

  • Niet gevalideerd.
  • Betrouwbaar.
  • Twijfelachtig.
  • Onbetrouwbaar.

De statussen twijfelachtig en onbetrouwbaar zijn overgenomen uit de validatie protocollen. Het verschil kent een grijs gebied en de gebruiker wordt geadviseerd om te kiezen voor alleen twijfelachtig of alleen onbetrouwbaar.

Opslag

De betrouwbaarheid wordt niet opgeslagen bij elke meting. Dit zou de performance te veel beïnvloeden. In plaats daarvan worden de wijzigingen in de betrouwbaarheid opgeslagen. Voorbeeld:

Datum

Status

01-05-2010

Betrouwbaar

22-07-2014

Onbetrouwbaar

13-12-2014

Betrouwbaar

22-05-2016

Niet gevalideerd

Wijzigingen

In de normale verwerkingscyclus wordt de status van betrouwbaarheid automatisch gewijzigd op de volgende momenten:

  • Import van drukmeterbestanden
    Op het tijdstip van de eerste toegevoegde meting wordt de betrouwbaarheid op “”niet gevalideerd” gesteld.
  • Validatie
    Als een tijdreeks tijdens de validatie wordt goedgekeurd, dan wordt de periode op “betrouwbaar”. In feite wordt de regel “niet gevalideerd” verwijderd.
  • Tijdens de validatie
    Tijdens de validatie kan de gebruiker een periode selecteren en de metingen daarbinnen een betrouwbaarheid geven (veelal onbetrouwbaar). In de boven getoonde tabel is dit gedaan voor de periode 13 juli t/m 13 december 2014. Een onbetrouwbare periode kan worden hersteld door een grotere periode te selecteren en deze de status betrouwbaar te geven (bijvoorbeeld 1 juli t/m 15 december 2014).

Gebruik

  • Rapportages
    Alle selectieprocedure voor rapportages zijn uitgerust met de keuze voor de toegelaten betrouwbaarheden. Onderstaande figuur 1 toont het scherm.

Figuur 1: Selectie op betrouwbaarheid (Klik om te vergroten)

  • Tonen van grondwaterstanden
    Tijdens het tonen van grondwaterstanden wordt de betrouwbaarheid optioneel getoond. Zie onderstaande figuur.


Figuur 2: Weergave betrouwbaarheid in het tonen van grondwaterstanden (Klik om te vergroten)





[Terug naar het begin]

Bestandsstructuur en menuopties


Structuurdiagram


Figuur 3: Structuurdiagram grondwaterstanden


Inhoud van de bestanden


Bestand

Inhoud

Filters

Aan het bestand zijn de vaste drukmetergegevens toegevoegd: type drukmeter, id-drukmeter, code van de luchtdruklocatie, importdatum en validatiedatum, validatie statistieken.

Referentiepunten

Aan het bestand zijn de tijdafhankelijke drukmetergegevens toegevoegd: serienummer van de geïnstalleerde drukmeter, inhangdiepte en de correctie hierop.

Gws – Metingen

De grondwaterstanden:

  • datum en tijd van meting,
  • stand ten opzichte van het referentiepunt en NAP
  • waterdruk, gecorrigeerde luchtdruk en temperatuur
  • bron van de meting (D= drukmeter, V = Veldemeting).

Gws - Dagwaarden

De gemiddelde dagwaarden van de grondwaterstanden ten opzichte van NAP. De opslag is per halfjaar.

Controle metingen

De controle metingen:

  • Datum en tijd van meting
  • Handpeiling ten opzichte van het referentiepunt
  • De bijbehorende grondwaterstand uit de drukmeter

Gws- Acties

Uitgevoerde acties op de grondwaterstanden:

  • Type actie
  • Start- en eindtijd van de actie
  • Begin- en eindwaarde van een verticale verschuiving

Gws – Importstatistieken

Het bestand bevat informatie over het importeren van drukmeterbestanden:

  • Datum en tijd van de import
  • Folder en naam van het bestand
  • Datum en tijd van eerste en laatste opgeslagen meting

Gws - Betrouwbaarheid

Het bestand bevat de informatie over de wijzigingen in de betrouwbaarheid van de grondwaterstanden:

  • Datum en tijd van de wijziging
  • Nieuwe waarde van de betrouwbaarheid

Gws - Codes

De codering van de bijzondere metingen uit de -90 serie

Loopronden

De identificatie van de loopronden. Het volgnummer binnen de loopronde wordt opgeslagen in het bestand meetpunten.

Luchtdruk - Locaties

Identificatie van de luchtdruklocatie (bijvoorbeeld de naam van het KNMI station

Luchtdruk – Metingen

Luchtdrukmetingen bij de locatie

Drukmeters

De vaste gegevens van de drukmeters:

  • Serienummer
  • Type en soort drukmeter
  • Aankoopdatum

Drukmeters - Historie

Wijzigingen in de verblijfplaats van de drukmeters:

  • Datum en tijd van de wijziging
  • Type wijziging
  • Meetpunt en filternummer bij installatie in een filter


Invoer – Meetpunten-Grondwaterstanden


Tab

Functionaliteit

Codering

Onderhoud van de gecodeerde metingen en een aantal gegevens ten behoeve van de verwerking van drukmeterbestanden

Samenstellen loopronden

Samenstellen van loopronden

Printen loopronden

Printen van loopronden

Luchtdruklocaties

Invoeren van luchtdruklocaties en optioneel importeren van luchtdrukmetingen van het KNMI

Drukmeters

Onderhoud van de drukmetergegevens inclusief de wijzigingen.

Installatie drukmeters

Installeren van drukmeters bij de filters

Import

Importeren van de drukmeterbestanden

Loopronden

Invoeren van controle metingen

Import controle metingen

Importeren van controle metingen

Validatie luchtdruk

Validatie van luchtdrukmetingen

Validatie grondwaterstanden

Validatie van grondwaterstanden

Grondwaterstanden

Invoeren en verwijderen van grondwaterstanden

Controle metingen

Invoeren en verwijderen van controle metingen

Import/Export – CSV-Import basisgegevens



Tab

Functionaliteit

Grondwaterstanden

Importeren van grondwaterstanden

Controle metingen

Importeren van controle metingen

Installatie drukmetersImporteren van de installatie gegevens van drukmeters

Import/Export – TNO


Export grondwaterstanden

Export van grondwaterstanden in Tno’s Dino-formaat

Export basisgegevens

Export van gewijzigde vaste gegevens van meetpunten en filters in TNO’s Dino-formaat

Import grondwaterstanden

Importeren van de vaste gegevens van meetpunten en filters en de grondwaterstanden

Import/Export - Menyanthes


Tab

Functionaliteit

Export grondwaterstanden

Export van grondwaterstanden in Menyanthes formaat. Menyanthes is een applicatie van KWR voor het analyseren van grondwaterstandsreeken.


Uitvoer – Tonen


Tab

Functionaliteit

Grondwaterstanden

Tonen van de grondwaterstanden optioneel in combinatie met neerslag en/of verdamping cijfers

Uitvoer – Rapportages


Tab

Functionaliteit

Grondwaterstanden

Rapporteren van grondwaterstanden, controle metingen, uitgevoerde acties en referentiepuntaanpassingen in bestands- en figuurformaat.

-

[Terug naar het begin]

Invoer



Inleiding

De invoer van grondwaterstanden is ondergebracht in de volgende menuopties:

  • Codetabellen.
  • Drukmeters.
  • Samenstellen loopronden.
  • Installatie luchtdruklocaties.
  • Installatie drukmeters.
  • Import drukmeterbestanden.
  • Loopronden.
  • Import controle metingen.
  • Validatie luchtdrukmetingen.
  • Validatie grondwaterstandsmetingen.
  • Grondwaterstanden.
  • Controle metingen.

Hoewel de import van drukmeters en controle metingen feitelijk onder de menuoptie import/export thuis horen, zijn deze toch hier ondergebracht. De reden is hiervoor, dat de volledige verwerkingscyclus hierdoor ondergebracht is, in 1 menuoptie.

Codetabellen

Functie; Onderhoudvan de codetabel gecodeerde metingen en een aantal instellingen ten behoeve van de import van drukmeterbestanden.


Figuur 4: Invoerscherm codetabel (Klik om te vergroten)


Drukknoppen

Functionaliteit

Bewaar - 1

Gecodeerde metingen drukmeters: de bewaarfunctie schrijft de gecodeerde metingen in het tekstbestand ..\Data\Dawaco.ini

Bewaar - 2

KNMI-luchtdruk correctie: de bewaarfunctie schrijft de instellingen in het tekstbestand ..\Data\Dawaco.ini.

Opmerkingen:

Gecodeerde metingen

De code moet liggen in het bereik van -90 t/m -99. De betekenis moet nadat deze in gebruik genomen zijn niet meer worden gewijzigd.

Gecodeerde metingen drukmeters

De gebruiker is vrij om de bijzondere metingen te coderen. In deze component moet daarom worden aangegeven welke code is gereserveerd voor droogstand, overlopen en ‘geen luchtdruk’.

KNMI-luchtdruk correctie

Als gebruik gemaakt wordt van KNMI-luchtdrukmetingen voor het compenseren van drukmetingen, dan moet hierop een correctie worden uitgevoerd. Voor de correctie is een weerstand waarvan de temperatuur gebruikt kan worden. Het weerstation moet in de module meteorologie zijn gedefinieerd.


Drukmeters


Functie; Onderhoud van de drukmetergegevens.


Figuur 4: Invoerscherm drukmeters (Klik om te vergroten)



Drukknoppen

Functionaliteit

Import

Importeren van de vaste gegevens van drukmeters. Erg handig als de leverancier een lijst met serienummers aanlevert.

Check beschikbaarheid

De functie controleert of een drukmeter beschikbaar is. Een drukmeter is beschikbaar als:

  • Er geen wijzigingen zijn
  • De laatste wijzing van het type O of L is. Wijzigingen van het type B en ‘-’ worden hierbij genegeerd.

Controle

De functie voert een controle uit op de consistentie:

  • Een drukmeter kan niet 2 maal na elkaar zijn geïnstalleerd.
  • Een vervallen drukmeter kan geen latere wijzigingen hebben.
  • Elke wijziging van het type Installatie moet terug te vinden zijn bij het opgegeven filter.
  • Alle bij de filters geïnstalleerde drukmeters, moeten terug te vinden zijn als een wijziging van het type Installatie

Fouten worden gerapporteerd. Het is aan de gebruiker om de administratie op orde te brengen.

Zoek filter

De functie vraagt om een filternummer en zoekt op welke drukmeters er in de tijd in het filter zijn geïnstalleerd.

Opmerkingen drukmeters:


DM.nr.

Voor het nummer van de drukmeter wordt over het algemeen het serienummer van de drukmeter, zoals de leverancier deze uitgeeft.

Type

Momenteel worden de volgende typen drukmeters ondersteund:

  • D = Divers (mon-bestanden)
  • KC = Koenders instruments (csv-bestanden)
  • KT = Keller instruments (tuf-bestanden)
  • SL = Solinst (lev-bestanden)
  • SX = Solinst (xle-bestanden)

Kabellengte

De kabellengte is alleen van belang bij Kellers. Daar wordt de drukmeter inclusief de uitleeskabel geleverd.

Aanschafdatum

De aanschafdatum wordt gebruikt voor het bepalen van de vervangingsdatum (rapportage optie van drukmeters).

Levensduur

De verwachte levensduur. Default is 8 jaar. Samen met de aanschafdatum bepaalt de levensduur de vervangingsdatum.

Beschikbaar

Een drukmeter is beschikbaar als het type van de laatste wijziging ongelijk is aan Installatie en Vervallen

  • 0 = Beschikbaar
  • 1 = In gebruik (niet beschikbaar)

Opmerkingen Wijzigingen:

Normaal gesproken zal de gebruiker hier geen invoer doen. De tabel wordt op de achtergrond bijgehouden tijdens de installatie van drukmeters. Dit wordt hierna besproken.

Type wijziging

I = Installatie; de drukmeter is geïnstalleerd in een filter. De meetpuntcode en het filternummer zijn gevuld.

V = Vervallen; de drukmeter is vervallen.

O = Opslag; de drukmeter is in opslag en beschikbaar voor installatie

L = Leverancier; de drukmeter is bij de leverancier, maar wel beschikbaar voor installatie. Dit voorkomt dat een drukmeter bij terugkeer van de leverancier eerst in opslag moet worden gezet.

= Opmerking gebruiker; de gebruiker mag hierbij een opmerking registreren

B = Batterij; alleen voor type Kellers, de batterij capaciteit wordt in de opmerking geplaatst.


Samenstellen loopronden


Functie; Samenstellen of wijzigen van de loopronden


Figuur 5: Invoerscherm samenstellen loopronden (Klik om te vergroten)



Drukknoppen

Functionaliteit

>

Voegt het actieve meetpunt toe aan de loopronde.

->

Voegt het actieve meetpunt toe aan de loopronde voor het actieve meetpunt in de rechter lijst.

<

Verwijderd het meetpunt uit de loopronde.

Bewaar

Bewaart de loopronde.

Annuleer

Annuleert de wijzigingen en wist het scherm.

Tel

Het aantal meetpunten per loopronde kan in de war raken. De functie corrigeert de aantallen. Het aantal meetpunten per loopronde raakt in de war als de loopronden worden aangemaakt en Excel en vervolgens via de importoptie voor meetpunten wordt ingelezen. De tel-functie corrigeert dit. Overigens is het een niet officiële werkwijze die “best wel handig is”.

Opmerkingen:


Compartimenten

Het scherm kent drie compartimenten:

  • Identificatie van de loopronden: het nummer en naam van de loopronde
  • Selecteren van de meetpunten
  • Weergeven van de filters


Identificatie

Het aantal meetpunten per loopronde wordt automatisch bijgehouden.


Selecteren van meetpunten

Toevoegen

  • Selecteer een meetpunt in de linker lijst
  • Klik op >

Invoegen

  • Selecteer een meetpunt in de linker lijst
  • Selecteer het meetpunt in de rechter lijst waarvoor het meetpunt moet worden geplaatst
  • Klik op ->

Verwijderen:

  • Selecteer het meetpunt in de rechter lijst
  • Klik op <

Verplaatsen:

  • Selecteer het meetpunt in de rechter lijst
  • Klik op <
  • Selecteer het meetpunt in de linker lijst
  • Selecteer het meetpunt in de rechter lijst waarvoor het uitgenomen meetpunt moet worden geplaatst
  • Klik op ->
  • Klik op Bewaar als de lijst correct is.

WAARSCHUWING

Een meetpunt mag maar in 1 loopronde worden opgenomen. Als een meetpunt, dat al aan een andere loopronde is toegekend, wordt toegevoegd aan een loopronde, dan wordt deze automatisch uit de andere lijst verwijderd.

Geselecteerde filters

In de lijst met geselecteerde filters worden de filters getoond, die opgenomen zijn in de loopronde.

Een filter wordt opgenomen als de opnamefrequentie groter is dan 0. De opnamefrequentie mag worden aangepast. Voor drukmeters is het gangbaar de opnamefrequentie op 365 te stellen, ook al is de feitelijke opnamefrequentie bijvoorbeeld 24 maal per dag.


Installatie luchtdruklocaties


Functie; Onderhoud van de luchtdruklocaties


Figuur 6: Invoerscherm codetabel (Klik om te vergroten)



Drukknoppen

Functionaliteit

Import

Importeren van luchtdrukmetingen van Baro’s, die NIET gekoppeld zijn aan een met een drukmeter uitgerust filter.

KNMI

De functie toont het KNMI-station en de luchtdrukmetingen kunnen worden geïmporteerd voor de getoonde perioden.

Let op: Dawaco voegt alleen maar metingen toe. Bij het laden van de metingen moet dus eerst de oudste periode worden geselecteerd.


Opmerkingen:


Luchtdruklocaties

Een luchtdruklocaties is een al dan niet virtueel punt, waar de luchtdruk wordt gemeten. De luchtdruk wordt gebruikt voor de luchtdrukcompensatie van de drukmetingen.

Soorten

Een luchtdruklocatie kan bestaan uit:

  1. een drukmeter, die boven het grondwater hangt of
  2. een KNMI-weerstation, waar de luchtdruk wordt gemeten.

Dit laatste is in toenemende mate het geval.

Baro’s

Als een drukmeter wordt gebruikt voor de luchtdrukcompensatie, dan moet het ID van de luchtdruklocaties overeenkomen met de binnen de drukmeter ingestelde “Locatie”. Veelal wordt het filternummer gebruikt met de toevoeging Baro (bijvoorbeeld: B19C0023-F01-BARO).

Het ID wordt gebruikt om een drukmeterbestand te koppelen aan een luchtdruklocatie en wordt alleen nog bij Divers ondersteund.

KNMI-weerstation

Voor KNMI-stations is de naam vrij (bijvoorbeeld de stationsnaam van het KNMI). Hier vindt de koppeling plaats op basis van de KNMI-code. Deze moet overeenkomen met het geselecteerde station.

Installatie drukmeters


Functie; Installeren van drukmeters bij filters en het instellen van de inhangdiepte.


Figuur 7: Invoerscherm installatie drukmeters (Klik om te vergroten)



Drukknoppen

Functionaliteit

Voeg toe

Maakt een lege regel aan de onderkant van de tabel.

Voeg in

Maakt een lege regel boven de actieve regel in de tabel.

Verwijder

Verwijdert een regel uit de tabel.

Let op: Nadat een regel is verwijderd, moet wel de Bewaar functie worden uitgevoerd!

Figuur

Toont voordat de “Bewaar” functie is uitgevoerd, de tijdlijn zoals deze is (zwarte lijn) en zoals deze wordt (rode lijn).

Controleer

Controleert de oude en nieuwe waarde van het referentiepunt in combinatie met het type aanpassing (de eerste 3 controles van de bewaarfunctie).

Dm.info

Toont het scherm van figuur 8 met de drukmeter administratie

Bewaar

Start de bewaarfunctie.

Annuleer

Annuleert de wijzigingen.

Opmerkingen Vaste gegevens van de drukmeters:


Type drukmeter

Type drukmeter, de zoeklijst toont de ondersteunde type drukmeters en het formaat van de drukmeterbestanden.

ID-dm

Identificatie van de drukmeter, de code moet overeenkomen met de geprogrammeerde Locatie of Site van de drukmeter. Veelal wordt het filternummer gebruikt (B19C0023-F2).

> Rp

Accepteer grondwaterstanden boven het referentiepunt (Ja/Nee)

Ja als:

  • Het een freatische peilbuis is.
  • De peilbuis van boven is afgesloten bij spanningswater.

Nee als:

  • Een diepere peilbuis niet van boven is afgesloten.

Luchtdruklocatie

De ID van de luchtdruklocatie, waarmee de luchtdrukcompensatie moet worden uitgevoerd. Deze is niet verplicht voor het TUF formaat van Kellers.

Opmerkingen Wijzigen referentiepunten en inhangdiepte:


Type

A = Aanpassing referentiepunt, de peilbuis is ingekort of opgelengd of vervangen

W = Waterpassing, het referentiepunt is opnieuw ingemeten

D = Drukmeter aanpassing, er is een nieuwe drukmeter geïnstalleerd of de inhangdiepte is gewijzigd.

Als tijdens de installatie van een drukmeter ook het referentiepunt wordt aangepast, dan moet voor type A worden gekozen.

Oude en nieuwe waarde

De oude en nieuwe waarde van het referentiepunt.

Deze moeten:

  • ongelijk zijn aan elkaar bij een aanpassing;
  • mogen gelijk zijn aan elkaar bij een waterpassing en
  • moeten gelijk zijn aan elkaar bij een drukmeter aanpassing.

Inhangdiepte

De inhangdiepte van de drukmeter (lengte kabel/draad).

Offset

Offset van de drukmeter of correctie op de inhangdiepte. Dit veld wordt gebruikt om een verticale verschuiving vast te leggen.

Dm.nr.

Serienummer van de drukmeter. De zoeklijst toont de beschikbare drukmeters (klik hiervoor op de kolomnaam).

Werkprocedures

Waarschuwing

In de lijst “Definiëren drukmeters” is een invoerlijst.

Een filter opzoeken gaat dus via een zoeklijst!

Selectie filters

In de default worden allen de filters met drukmeters getoond. Voor een eerste installatie moet bij “Selectie filters” de optie “Alle filters” worden gekozen.

Eerste installatie

Vaste gegevens

Selecteer “Alle filters” bij ”Selectie filters”.

Zoek het filter op via de zoeklijst.

Voer de vaste gegevens in.

Spring naar een andere regel (Dawaco bewaart daardoor de informatie)

Installatie en vervanging drukmeter

Klik op “Voeg toe”. Er wordt een nieuwe regel in de tabel aangemaakt.

Voer de datum en tijd in en het type D

Voer de inhangdiepte in en selecteer een drukmeter

Klik op “Bewaar”

Uitnemen van een drukmeter

Klik op “Voeg toe”. Er wordt een nieuwe regel in de tabel aangemaakt.

Voer de datum en tijd in en het type D

Laat de inhangdiepte op 0

Start de zoeklijst en klik op “Verwijderd”

Klik op “Bewaar”

Figuur 8: Scherm consistentie drukmeteradministratie (Klik om te vergroten)




DrukknoppenFunctionaliteit
BewaarStart de bewaarfunctie
AnnuleerAnnuleert de wijzigingen



Opmerkingen:


Bewaarprocedure

De functie van Bewaar voert de volgende stappen uit:

  • De regels van de tabel worden op volgorde gezet.
  • Gecontroleerd wordt of de oude waarde gelijk is aan de nieuwe waarde van de voorgaande regel.
  • Gecontroleerd wordt of de oude en nieuwe waarde consistent zijn met het type (zie boven bij gegevens).
  • Gecontroleerd wordt of de regels consistent zijn met de drukmeteradministratie. Als dit niet het geval is, dan wordt het scherm van figuur 8 getoond (zie hieronder).
  • De regels worden bewaard in de tabel referentiepunt aanpassingen.
  • Indien noodzakelijk worden de drukmeter administratie bewaard in de tabel drukmeters – wijzigingen.
  • De grondwaterstanden worden her-berekend voor de periode na de ingevoerde regel.
  • Voor de controle metingen worden de nieuwe grondwaterstanden opgezocht.

Drukmeter administratie

Als de gegevens in het bestand referentiepunt aanpassingen niet consistent zijn met de gegevens in het bestand drukmeters-aanpassingen, dan wordt het scherm van figuur 8 getoond.

De linker tabel toont de installatie en uitname van drukmeters op basis van de gegevens in het bestand referentiepunt en de rechter tabel op basis van het bestand drukmeters – wijzigingen.

  • Groene gegevens zijn correct.
  • Gele gegevens behoeve aanpassingen, die door de Bewaar functie kunnen worden uitgevoerd.
  • Rode gegevens moeten door de gebruiker worden aangepast.

Uitname drukmeter

Bij de uitname van drukmeter kies voor de virtuele drukmeter “Verwijderd”, het scherm van figuur 9 wordt getoond. Hiermee kan het toekomstig gebruik van het filter worden ingesteld door het aanpassen van de filter informatie:

  • Verwijder type drukmeter van het filter.

Het filter wordt in de nabije toekomst niet meer voorzien van een drukmeter en handpeilingen worden verwerkt als grondwaterstanden.

  • Zet opnamefrequentie op 0

Het filter wordt niet langer opgenomen in loopronden

  • Stel het filter op vervallen

De vervaldatum wordt ingesteld op de huidige datum (afgeschreven project meetpunt filter)

Merk op dat de gebruiker de status van het meetpunt zelf op ‘Vervallen meetpunt’ moet stellen, als een project meetpunt is afgeschreven.


Figuur 9: Afsluiten van een filter




DrukknoppenFunctionaliteit
BewaarStart de bewaarfunctie
SluitSluit het scherm



Import drukmeterbestanden

Functie; Importeren van groepen drukmeterbestanden


Figuur 10: Scherm import drukmeterbestanden (Klik om te vergroten)


Werkprocedure

1. Selectie bestanden

Selecteer met Zoek de folder met de te importeren bestanden.

2. Meetpunt selectie

Selecteer de meetpunten op basis van een loopronde, de voorkeur, een gebied of meetpuntgroep.

3. Verwerkingsopties

Selecteer de gewenste verwerkingsoptie:

  • Vanaf verwerkingsdatum
    Alleen metingen na de laatste opgeslagen grondwaterstand worden geïmporteerd.
  • Negeer verwerkingsdatum.
    Alle metingen in het importbestand worden geïmporteerd. Bestaande, en misschien al gevalideerde metingen, worden overschreven.
  • Herlees periode
    De optie vraagt om een start- en einddatum en leest alleen de metingen binnen deze periode in. Bestaande, en misschien al gevalideerde metingen, worden overschreven.

4. Start

Klik op Startom de invoer te beginnen.

Verwerkingsproces

  1. Samenstellen van een lijst met drukmeterbestanden.
  2. Samenstellen van een lijst van alle filters, waarvoor een drukmeterbestand wordt verwacht.
  3. Samenstellen van een lijst met luchtdruklocaties.
  4. Voor luchtdruklocaties van het KNMI wordt gecontroleerd of er metingen zijn t/m gisteren. Zo niet, dan worden de metingen opgehaald bij het KNMI en geïmporteerd.
  5. De drukmeterbestanden worden gekoppeld aan een filter of luchtdruklocatie (alleen voor Divers). In het bestand wordt de Locatie of Site opgezocht en bekeken welk filter daarbij hoort.
  6. De drukmeterbestanden voor luchtdruk worden geïmporteerd (alleen voor Divers).
  7. De drukmeterbestanden worden verwerkt.
  8. Het logbestand wordt geschreven met drie secties:
  • Verwerkte bestanden (aantal metingen, droog, enz.).
  • Lijst met bestanden, die niet gekoppeld konden worden aan een filter.
  • Lijst met filters, waarvoor geen bestand beschikbaar was.

Verwerking bestand

  1. Uit het drukmeterbestand wordt een de kop weggelezen.
  2. Aan de hand van de verwerkingsoptie wordt bepaald of een meting verwerkt moet worden.
  3. Toegelaten metingen worden verwerkt.
  4. De importdatum van het filter wordt bijgewerkt.
  5. De import wordt geschreven in het bestand Gws – Importstatistieken.
  6. Voor de periode van de import wordt gecontroleerd of de controle metingen zijn voorzien van de juiste grondwaterstanden.
  7. De aantallen en perioden worden in het logbestand geschreven.

Verwerking toegelaten metingen

  1. Bij de meting wordt de luchtdruk opgezocht. Deze mag maximaal 3 uur afwijken van de grondwaterstandsmeting.
  2. Een KNMI-luchtdruk wordt gecorrigeerd voor de hoogte van de grondwaterstand (hoogteverschil KNMI locatie en meetlocatie).
  3. Het referentiepunt en inhangdiepte wordt opgezocht op basis van de meetdatum.
  4. De meting ten opzichte van het referentiepunt en NAP worden berekend.
  5. De meting wordt gecontroleerd op droogstand en onder water staan.
  6. De meting wordt opgeslagen in de tabellen grondwaterstanden en gws – dagwaarden.
  7. De aantallen en periode worden bijgewerkt ten behoeve van de rapportage in het logbestand.


Loopronden


Functie; Invoer van de met hand gepeilde grondwaterstanden


Figuur 11: Invoerscherm loopronden (Klik om te vergroten)



Drukknoppen

Functionaliteit

Export

Exporteert de loopronde in een CSV-bestand. Hierin kunnen de datum, tijd en meting (in cm) worden ingevoerd.

Import

Importeert de in Excel ingevoerde metingen.

Omhoog

Verwijdert de actieve meting en schuift alle metingen 1 filter omhoog

Omlaag

Verschuift alle metingen 1 filter omlaag vanaf het actieve filter. De laatste meting gaat hierdoor verloren.

-90-serie

Toont de zoeklijst met gecodeerde grondwaterstanden.

(droog,,loopt over, geen luchtdruk/baro,...) Merk op dat ook deze in centimeters wordt getoond.

Bewaar

Start de bewaarfunctie

Annuleer

Wist het scherm. Metingen worden niet bewaard!

Werkprocedure

  1. Selecteer de loopronde.
  2. Voer de meetdatum in. Deze wordt naar beneden gekopieerd. Wijzig de meetdatum bij het juiste filter als de loopronde over meerdere dagen is uitgevoerd.
  3. Voer de meting in. Let op dit is in CENTIMETERS!
  4. Klik op Bewaar

Opmerkingen:


Import/Export

De gebruiker kan een exportbestand aanmaken, dat in het veld wordt ingevuld. Dit bestand kan via de import in de loopronde worden gelezen.

Omhoog en omlaag

Tijdens de invoer kan een filter worden vergeten en worden overgeslagen. Dit wordt veelal later opgemerkt. De functies van de drukknoppen Omhoog en Omlaag maken het mogelijk om de metingen vanaf het actieve filter omhoog of omlaag te verschuiven.

Controle metingen en gws-metingen

In de kolom Dm is aangegeven of er in het filter een drukmeter is geïnstalleerd.

Als dit zo is, dan wordt de meting als een controlemeting opgeslagen. Tijdens de bewaarfunctie wordt de bijbehorende grondwaterstand opgezocht. Als dit niet zo is, dan wordt de ingevoerde meting als grondwaterstandsmeting opgeslagen.

Import controle metingen


Functie; Importeren van controle metingen


Figuur 12: Invoerscherm codetabel (Klik om te vergroten)


Opmerkingen:


Achtergrond

De menuoptie is ontwikkeld om tegemoet te komen aan de wens om naast de controle metingen ook direct de vervanging van drukmeters of de gewijzigde inhangdiepte van de drukmeters te kunnen importeren.


Formaat

Het csv-bestand moet kolommen hebben voor:

  • De meetpuntcode.
  • Het filternummer.
  • De meetdatum.
  • De meettijd.
  • De inhangdiepte van de drukmeter.
  • Het serienummer van de nieuw geïnstalleerde drukmeter.

Eenheid

Let op de eenheid. Deze moet gelijk zijn voor de meting en de inhangdiepten (cm of m).

Controle metingen en gws-metingen

  • Als een filter is voorzien van een drukmeter, dan wordt de meting afgehandeld als een controle meting. Tijdens de bewaarfunctie wordt een bijbehorende gws-meting opgezocht.
  • Als een filter niet voorzien is van een drukmeter, dan wordt de meting afgehandeld als een grondwaterstandsmeting.

Drukmeters

Als een serienummer wordt opgegeven, dan wordt de installatie van een andere drukmeter verwerkt. De uitgevoerde administratie bestaat uit:

  • Controle of de drukmeter niet al geïnstalleerd was bij het filter.
  • Registeren van de uitname van de uitgenomen drukmeter (bestand Drukmeters-Wijzigingen).
  • Aanmaken van een nieuwe drukmeter als deze nog onbekend is (bestand Drukmeters).
  • Registeren van de installatie van de drukmeter bij de drukmeter (bestand Drukmeters-Wijzigingen).
  • Registeren van de installatie van de drukmeter bij het filter (bestand Referentiepuntaanpassingen).

Inhangdiepte

Als de inhangdiepte afwijkt van de geregistreerde inhangdiepte dan wordt de gewijzigde inhangdiepte als nieuwe regel toegevoegd in het bestand Referentiepuntaanpassingen.

Validatie luchtdrukmetingen


Functie; Valideren van de luchtdrukmetingen


De optie is eigenlijk overbodig bij het gebruik van KNMI luchtdrukmetingen.


Figuur 13: Validatie luchtdrukmetingen - Selectie (Klik om te vergroten)

Opmerkingen:


Periode

De periode waarvoor de validatie wordt uitgevoerd.


Lijst

De lijst toont alleen luchtdruklocaties, die metingen hebben in de opgegeven periode.


Optie weergave metingen

Om het aantal metingen te beperken worden alleen de metingen weergegeven die meer dan bijvoorbeeld 2cm verschillen van de voorgaande meting.


Werkprocedure

1. Wijzig indien gewenst de periode.

2. Wijzig indien gewenst de optie weergave metingen.

3. Selecteer de gewenste luchtdruklocaties.

4. Klik op “Start”.

Dawaco toont het scherm van figuur 14 met de validatie luchtdruk opties.

-


Figuur 14: Validatie luchtdrukmetingen – Validatie (Klik om te vergroten)



Drukknoppen

Functionaliteit

Bewaar

Start de vervanging van de luchtdrukmetingen

Wis

Maakt het scherm “Vervang metingen”leeg. De bewaarfunctie wordt niet uitgevoerd

Herstel

Toont de lijst met perioden waarin de luchtdrukmetingen zijn vervangen. Deze kunnen ongedaan worden gemaakt

Opmerkingen:


Luchtdruklocaties

De lijst met de geselecteerde luchtdruklocaties. Voor de actieve luchtdruklocatie worden de metingen getoond in het figuur.

Toon tweede baro

De lijst met luchtdruklocaties. De tijdserie van de actieve luchtdruklocatie wordt als tweede lijn getoond in het figuur.

Filters

De lijst van filters, die gebruik maken van de luchtdrukmetingen van de actieve luchtdruklocatie.

Vervang metingen

Als er een tweede baro is geselecteerd, dan wordt dit scherm actief. De gebruiker kan luchtdrukmetingen van de actieve luchtdruklocatie vervangen door de metingen van de tweede luchtdruklocatie.

Werkprocedure

  1. Selecteer een luchtdruklocatie.
  2. Selecteer een tweede luchtdruklocatie.
  3. Selecteer een periode.
  4. Corrigeer de hoogte van de vervangende metingen indien noodzakelijk.
  5. Klik op “Bewaar”.

Verwerking

De verwerking bestaat uit de volgende stappen:

  • Alle metingen van de luchtdruklocatie in de opgegeven periode worden bewaard.
  • De metingen van de tweede luchtdruklocatie worden gekopieerd. Hierbij vindt de eventuele correctie plaats.
  • De luchtdruk wordt gecorrigeerd in alle grondwaterstandsmetingen van de filters getoond in de lijst met filters.
  • De grondwaterstanden worden opnieuw berekend.
  • De controle metingen worden voorzien van de nieuw berekende grondwaterstanden.

Validatie grondwaterstandsmetingen


Functie;Valideren van grondwaterstandsmetingen

Drie stappen:

  1. Selectie van te valideren filters
  2. Uitvoeren van inspectie en acties
  3. Administratie van validatie

Validatie stap 1 Selectie van filters


Figuur 15: Scherm validatie grondwaterstanden – Selectie van filters (Klik om te vergroten)



Drukknoppen

Functionaliteit

Start

Start de selectie van filters en toont het scherm van figuur 17.

Instellingen

Toont het scherm van figuur 16, waarin de validatie statistieken kunnen worden her-berekend.

Opmerkingen:

Periode

De periode waarvoor de metingen worden getoond.

Filterselectie

Alleen met drukmeters

  • Aangevinkt worden alleen de filters met drukmeters opgenomen in de selectie.
  • Uitgevinkt worden ook de handgepeilde filters in de selectie opgenomen.

Alleen met ongevalideerde metingen

  • Aangevinkt worden alleen filters met nog ongevalideerde metingen opgenomen in de selectie (validatiedruk < importdatum).
  • Uitgevinkt worden alle filters opgenomen in de selectie.

Markering verschil

Als de controle meting maximaal 5cm afwijkt van de grondwaterstandsmeting, dan wordt de controle metingen voorzien van een groene kleur. In het andere geval met een rode kleur. De defaultwaarde van 5cm kan door de gebruiker worden aangepast.


Selectie opties

Een normale meetpuntselectie procedure.

Figuur 16: Scherm herberekening validatie statistieken


Drukknoppen

Functionaliteit

Start

Start de herberekening van statistiek met de gekozen instellingen


Opmerkingen:


Statistieken

De validatie statistieken bestaan uit:

  • De minimale en maximale verwachte grondwaterstand;
  • De maximale verwachte stijging of daling van de grondwaterstand per dag.

Min. en max.

De statistieken worden berekend op basis van percentielwaarden als:

  • Min = 50P – {(50P – 5P) * Factor}
  • Max = 50P + {(95P – 50P) * Factor}

(Percentielwaarden zijn toegelicht in “Werken met Dawaco - Algemeen”)

Stijging en daling

De statistieken worden berekend op basis van percentielwaarden van het verschil tussen twee metingen omgerekend naar dagwaarden. Omdat stijgende grondwaterstanden een ander gedrag vertonen dan dalende grondwaterstanden is er een onderscheid gemaakt. De statistieken worden berekend als:

dY/dt = 50P + {(95P – 50P) * Factor}


Werkprocedure

  1. Selecteer de berekeningsperiode.
  2. Selecteer de filters.
  3. Wijzig de berekeningsparameters indien gewenst.
  4. Klik op “Start”.
  5. Ga lunchen , het berekenen kan even duren.

Validatie stap 2 Uitvoeren van inspectie en acties


Figuur 17: Scherm validatie grondwaterstanden – Inspectie en acties (Klik om te vergroten)



Componenten van het scherm

Filters

Lijst met te valideren filters.

Controle metingen

Lijst met controle metingen, bijbehorende gws-metingen en het verschil

Referentiepunt aanpassingen

Lijst met referentiepunt aanpassingen inclusief inhangdiepte, offset en drukmeter nummers

Uitgevoerde acties

Lijst met uitgevoerde acties

Controle metingen

Lijst met controle metingen, bijbehorende gws-metingen en het verschil

Figuur

Grafiek met daarin:

  • De tijdlijn.
  • De controle metingen.
  • De tijdlijn van een naburig filter (optioneel).
  • De minimale en maximale verwachte grondwaterstanden (horizontale rode lijnen).
  • De betrouwbaarheid (onderin de figuur).
  • Het maaiveld (optioneel).
  • De diepte van de drukmeter (optioneel).
  • De momenten van referentiepunt aanpassingen (verticale zwarte lijn met onderin een blauw driehoekje) (optioneel).
  • De momenten van acties (verticale zware lijn met bovenin een blauw driehoekje) (optioneel).

Metingen

Toon toont de grondwaterstandsmetingen in tabelvorm.

Weergave meteo

Selectie van een neerslagstation en aan/uit tokkelen weergave.

Acties

Selectie van een uit te voeren actie.

Periode

Periode en afstand waarover de actie moet worden uitgevoerd.


Opmerkingen:


Stap 2 Inspectie en acties

Algemene werkprocedure validatie filters

  1. Inspecteer de tijdlijn.
  2. Corrigeer eventuele fouten in de controle metingen.
  3. Voer acties uit op de tijdlijn als dit nodig is.
  4. Stel de validatie uit, als er nog onduidelijkheden zijn.
  5. Ga naar een volgend filter.
  6. Sluit het venster als alle filters zijn geïnspecteerd.

1. Inspectie tijdlijn

Algemeen beeld

De tijdlijn wordt weergegeven voor de opgegeven periode. Het gevalideerde deel is in blauw en het nog te valideren deel in oranje.

De weergegeven metingen zijn gemiddelde dagwaarden. Dit is te zien doordat het veld bereik een blauwe kleur heeft.

Selecteer bij een afwijkend beeld een naburig filter. Als deze hetzelfde beeld geeft, dan zijn de metingen waarschijnlijk correct.

Bij snelle stijgingen kan het tonen van neerslagcijfers inzicht geven. Selecteer daarvoor een neerslagstation. De weergave van de neerslagcijfers kan aan en uit getoggeld worden.

Zoom in

Als het algemene beeld bekeken is, kan worden ingezoomed op het te valideren deel van de tijdlijn. Vink daarvoor “Zoom validatie periode” aan.

Normaal gesproken wordt overgegaan van dagwaarden naar alle metingen. Dit is te zien doordat het “Bereik” een rode kleur krijgt.

Als de weergegeven periode groter is dan de default van 150 dagen, dan kan deze periode vergroot worden. Klik hiervoor linksonder op “Opties”. In de pop-up kan de parameter “Grens in dagen”worden vergroot.



2. Correctie controle metingen

Correctie

Als een controle meting fout is, dan kan de datum, tijd en meetwaarde worden gecorrigeerd.

De correcties worden direct doorgevoerd in de databank en er is geen herstel mogelijkheid.

Mogelijkheden acties

Er zijn 5 verschillende acties mogelijk. Deze worden uitgevoerd op de op te geven periode.

  • Verschuiven, het verticaal verschuiven van de tijdlijn over een op te geven afstand.
  • Verwijderen, het verwijderen van metingen.
  • Drift, lineaire driftcorrectie met een op te geven begin- en eindwaarde.
  • Filter, filterverwisseling tussen het actieve filter en het geselecteerde naburige filter.
  • Betrouwbaarheid, wijzigt de betrouwbaarheid.


MogelijkhedenPeriode

Beschrijving

Een periode bestaat uit een begin- en einddatum en tijd.

Einddatum

Als de einddatum niet wordt opgegeven, dan wordt de datum van de laatste gws-meting overgenomen voor acties van het type verwijderen, drift en filterverwisseling. Voor de acties verschuiven en betrouwbaarheid blijft de ingestelde actie gelden. Ook voor nieuw te importeren metingen.

Periode t/m of tot

De periode voor verschuivingen en de betrouwbaarheid is van starttijdstip tot het eindtijdstip. Voor de overige acties is de periode tot en met het eindtijdstip.

Invoeren periode

Opties:

Omschrijving:

Invoeren

De begindatum en einddatum en tijd worden handmatig ingevoerd (niet aanbevolen).

Lijst referentiepuntaanpassingen en controlemetingen

  • Selecteer een regel in een van de lijsten
  • Klik op << achter het gewenste tijdstip

Vanuit het figuur

  • Klik op het gewenste tijdstip in de figuur.
  • Corrigeer deze eventueel met de pijltjestoetsen <- en ->.
  • Klik op << achter het gewenste tijdstip.

Kalender knop

  • Klik op de kalenderknop van het figuur.
  • Selecteer met de muis de gewenste periode.


Werkprocedure uitvoeren van acties

1

Selecteer een actie

2

Selecteer een periode

3

Geef bij verschuiving de afstand op (in cm)

4

Geef bij een driftcorrectie de begin- en eindafstand op

5

Geen bij betrouwbaarheid de gewenste betrouwbaarheid op

6

Klik op Bevestig

Uitvoeren van acties

Verschuiving

Bij een verschuiving wordt een default verschuiving aangeboden op basis van de verschillen in de controle metingen.

Verwijderen

Een alternatief voor het verwijderen van metingen is het gebruik van de functie van figuurknop

Werkprocedure:

  • Klik op de figuurknop
  • Selecteer het gebied, waarin de metingen moeten worden verwijderd. De metingen krijgen een rode markering.
  • Bevestig de verwijdering.

De functiekijkt alleen naar metingen binnen het gebied en is daarmee bijzonder geschikt voor het verwijderen van een aantal naast elkaar gelegen pieken.

Filterverwisseling

Een filterverwisseling is ingrijpend. Om deze reden wordt een bevestiging gevraagd. Optioneel kunnen ook de controle metingen worden verwisseld.

De filterverwisseling is te gebruiken bij goed geprogrammeerde drukmeters, die in het verkeerde filter zijn gehangen. De filterverwisseling kan niet gebruikt worden bij verkeerd geprogrammeerde drukmeters.


Herstellen van acties

Waar

Onder de lijst met acties bevinden zich een vinkje en een aantal drukknoppen.

Toon

Toont de tijdlijn zonder de actieve actie.

Herstel

Verwijdert de actie uit de lijst en hersteld de gegevens.

Toelichting

Maakt het mogelijk om bij de actieve actie een opmerking in te voeren.

Voeg toe

Maakt het mogelijk om op een tijdstip een opmerking toe te voegen. In feite wordt aan de actielijst een actie toegevoegd, die alleen uit een opmerking bestaat. Het gebruik van deze optie wordt aangeraden om afwijkend gedrag van de tijdlijn toe te lichten. De toelichting kan bestaan uit de constatering van het afwijkende gedrag of de verklaring daarvan.

Overzicht

De lijst met acties kan lang zijn. De functie van de drukknop toont de acties geselecteerd op het type (verwijderingen, verschuivingen, enz.).

3. Verwerking van acties

Verschuiving

Een verschuiving wordt opgeslagen als een correctie op de inhangdiepte en is terug te vinden in de lijst met referentieaanpassingen.

En verder:

  • De grondwaterstandsmetingen worden opnieuw berekend.
  • De dagwaarden worden opnieuw berekend.
  • De controle metingen worden voorzien van een nieuwe grondwaterstandsmeting.
  • De actie wordt opgenomen in de lijst met acties.

Verwijderen

Drukmetingen

De meting ten opzichte van het referentiepunt en NAP worden op -90 gesteld. De waterdruk en luchtdruk worden niet gewijzigd.

Veldmetingen (ook TUF bestanden)

De meting wordt gekopieerd naar de waterdruk (misbruik van veld) en de meting ten opzichte van het referentiepunt en NAP worden op -90 gesteld.

En verder:

  • De dagwaarden worden opnieuw berekend
  • De controle metingen worden voorzien van een nieuwe grondwaterstandsmeting
  • De actie wordt opgenomen in de lijst met acties

Drift correctie

Per grondwaterstandsmeting wordt de drift berekend en opgeslagen bij de meting.

En verder:

  • De dagwaarden worden opnieuw berekend
  • De controle metingen worden voorzien van een nieuwe grondwaterstandsmeting
  • De actie wordt opgenomen in de lijst met acties

Filterwisseling

Drukmetingen

Voor beide filters worden de waterdrukken overgeplaatst.

Veldmetingen (ook TUF bestanden)

Voor beide filters worden de metingen ten opzichte van het referentiepunt overgezet.

En verder:

  • De grondwaterstandsmetingen worden opnieuw berekend
  • De dagwaarden worden opnieuw berekend
  • De controle metingen worden voorzien van een nieuwe grondwaterstandsmeting
  • De actie wordt opgenomen in de lijst met acties

Betrouwbaarheid

De oorspronkelijke betrouwbaarheid van het starttijdstip wordt bepaald.

Op het starttijdstip wordt de geselecteerde betrouwbaarheid bewaard.

Op het eventuele eindtijdstip wordt de oorspronkelijke betrouwbaarheid bewaard.

De betrouwbaarheid wordt opgeschoond (verwijderen van wijzigingen als deze gelijk zijn aan de voorgaande)


4. Uitstellen van Validatie

Waarom

Een tijdlijn kan onverklaarbaar gedrag vertonen. Als de gebruiker hier later naar wil kijken, dan kan de validatie van de filter worden uitgesteld.

Hoe

Er zijn twee methoden:

  1. Geef in de lijst met filters in de laatste kolom een dubbel klik. Het veld wordt rood en er verschijnt Nee.
  2. Klik rechtsonder op de drukknop “Stel uit”.

Wat gebeurt er

Bij het afsluiten van het scherm wordt de lijst met filters gepresenteerd met de vraag of de validatie administratief moet worden afgehandeld. Filters worden default aangevinkt. Met het uitstellen van de validatie wordt het vinkje voor het actieve filter uitgevinkt.

Validatie stap 3 Administratie van de validatie


Bij het sluiten van het inspectie/validatiescherm verschijnt een pop-up, zie figuur 18.


Figuur 18: Validatie grondwaterstanden – Administratie van de validatie




Drukknoppen

Functionaliteit

Valideer

Voert de validatie verwerking uit voor geselecteerde filters en sluit het scherm Goedkeuren reeksen.

Annuleer

Sluit het validatiescherm en keert terug naar het inspectiescherm.

Sluit

Sluit het validatie- en inspectiescherm zonder dat de verwerking wordt uitgevoerd.


Opmerkingen:


Het scherm

Na het afsluiten van het inspectiescherm wordt het scherm van figuur 18 getoond.

  • In het scherm zijn de goedgekeurde filters aangevinkt en van een groene markering voorzien.
  • Filters, waarvan de gebruiker de validatie heeft uitgesteld zijn uitgevinkt en van een rode markering voorzien.
  • Filters, die niet door de gebruiker zijn geïnspecteerd zijn uitgevinkt en van een gele markering voorzien.

Werkprocedure

  • Vink gevalideerde filters aan.
  • Vink niet gevalideerde filters uit.
  • Klik op “Bewaar”.

Verwerking

Voor gevalideerde filters wordt de validatiedatum gelijkgesteld aan de importdatum.



Grondwaterstanden


Functie; invoeren wijzigen en verwijderen van grondwaterstandsmetingen



Figuur 19: Invoerscherm grondwaterstanden (Klik om te vergroten)




Drukknoppen

Functionaliteit

-90 serie

Toont scherm met de -90 coderingen (geen meting, droog, stroomt over, enz).

Verwijder

Geeft mogelijkheid om groepen metingen te verwijderen

Opmerkingen:


Gebruik

Het menuoptie is niet bedoeld voor de routine matige invoer van metingen. Drukmetingen kunnen zelfs niet worden ingevoerd. De menuoptie wordt gebruikt voor het inspecteren van metingen en eventueel voor het verwijderen van metingen.

Uitgevoerde acties

Boven de grondwaterstanden wordt de lijst met acties getoond. Daar mag een commentaar actie aan worden toegevoegd.

Verwijderen individuele metingen

Een individuele meting kan met Shift+F2 worden verwijderd. Hierbij worden de metingen definitief uit het bestand verwijderd.

Verwijderen groepen metingen

Voor het verwijderen van groepen metingen kan gebruik gemaakt worden van de verwijder functie. De functie verwijdert de metingen uit het bestand. Hiervoor is geen herstel procedure beschikbaar.

Werkprocedure verwijderen groepen metingen

  1. Klik op “Verwijder
  2. Onderaan in het scherm kan de begindatum en tijd en de einddatum en tijd worden ingevoerd.
  3. Klik op “Start”

Een alternatieve manier is om een grondwaterstand op te zoeken. Dit kan met scrollen door de metingen of op de kolomnaam “Datum >>” te klikken en een datum op te geven en op selecteer de klikken.

Klik op de knop “Van” of “T/m”. De datum en tijd van de geselecteerde meting worden gekopieerd naar de start- of einddatum en –tijd.

Controle metingen


Functie; invoer, wijzigen en verwijderen van controle metingen


Figuur 20: Invoerscherm controle metingen (Klik om te vergroten)



Opmerkingen:


Gebruik

De menuoptie is ontwikkeld voor de invoer, wijziging en het verwijderen van individuele controle metingen.


Gws

Bij het invoeren van een controle meting wordt de bijbehorende grondwaterstand automatisch opgezocht en toegevoegd

Verschil

Het verschil tussen controle meting en diver meting wordt automatisch berekend en is -99 als er geen grondwaterstandsmeting beschikbaar is.

[Terug naar het begin]

Import en export


Inleiding


De volgende import- en exportopties zijn beschikbaar:

  • Csv-Import – Grondwaterstanden
    • Grondwaterstanden
    • Controle metingen
    • Installatie drukmeters
  • TNO
    • Export grondwaterstanden
    • Export meetpunten
    • Import grondwaterstanden
  • Menyanthes
    • Export grondwaterstanden

Een goed alternatief voor het invoeren van gegevens, is het importeren van gegevens. Dawaco biedt functionaliteit voor het importeren van bestanden in CSV-formaat. Excel is in staat om allerlei formaten om te zetten in CSV-formaat. De algemene opzet van de importfunctionaliteit van csv-bestanden is uitgebreid besproken in “Werken met Dawco - Algemeen”.




Import- Meetpunten - Grondwaterstanden


Tab

Bijzonderheden

Grondwaterstanden

  • Grondwaterstanden ten opzichte van
    Keuze van de referentie van de grondwaterstanden
  • Eenheid
    Keuze van de eenheid waarin de standen zijn uitgedrukt (m of cm)
  • Negeer inhanging drukmeter
    • Aangevinkt
      De grondwaterstanden worden geïmporteerd als grondwaterstanden ongeachte of er een drukmeter is geïnstalleerd.
    • Uitgevinkt
      De grondwaterstanden worden geïmporteerd als controle metingen als er een drukmeter is geïnstalleerd.

Controle metingen

  • Eenheid
    Keuze van de eenheid waarin de standen zijn uitgedrukt (m of cm)
  • Optie
    • Uitgevinkt
      De metingen worden als grondwaterstandsmetingen geïmporteerd als het filter is voorzien van een drukmeter
    • Aangevinkt
      De metingen worden niet verwerkt als er geen drukmeter is geïnstalleerd in het filter

Installatie drukmeters

De menuoptie is ontwikkeld voor het importeren van de installatie van drukmeters in filters, die nog niet voorzien zijn van drukmeters. Voor het vervangen van drukmeters is deze optie minder geschikt. De gegevens worden geschreven in het bestand referentiepuntaanpassingen, drukmeters en drukmeters-wijzigingen



TNO – Grondwaterstanden


Functie;Exporteren van grondwaterstanden in TNO-Dino formaat


Figuur 21: Scherm export grondwaterstanden TNO (Klik om te vergroten)



Opmerkingen:

Werkprocedure

  1. Selecteer het bestand, waarin de metingen moeten worden geschreven
  2. Selecteer de meetpunten via een normale meetpuntselectieprocedure
  3. Selecteer de periode
  4. Klik op “Start”

Aanvullende selectie

Een geselecteerd meetpunt wordt verwerkt als het veld Rapportage TNO is aangevinkt (Invoer – Meetpunten-Basisgegevens).

Logbestand

Nadat de metingen zijn geëxporteerd, wordt het logbestand geschreven en geopend. Hierin zijn de filters en periode van rapportage opgenomen.

Exportbestand

Het exportbestand wordt niet geopend in Excel. Dit verstoort de verplichte datumnotatie van de metingen.

Ontwikkeling

Momenteel wordt de automatische registratie van de “nog te exporteren” metingen ontwikkeld. Deze komt uit in versie 16.1.

De werkprocedure reduceert daardoor tot:

  • Selecteer het bestand, waarin de metingen moeten worden geschreven
  • Selecteer de periode
  • Klik op “Start”

TNO – Export meetpunten


Functie;Exporteren van de vaste gegevens van de meetpunten en filters in Tno-Dino formaat


Figuur 22: Scherm export TNO vast gegevens (Klik om te vergroten)



Opmerkingen:


Werkprocedure

  1. Selecteer het bestand, waarin de metingen moeten worden geschreven.
  2. Selecteer de meetpunten via een normale meetpuntselectieprocedure.
  3. Selecteer de periode.
  4. Klik op “Start”

Aanvullende selectie

Een geselecteerd meetpunt wordt verwerkt als het veld “Rapportage TNO” is aangevinkt (Invoer – Meetpunten-Basisgegevens).

Een filter moet een referentiepuntaanpassing hebben van het type A of W in de opgegeven periode.


Logbestand

Nadat de metingen zijn geëxporteerd, wordt het logbestand geschreven en geopend. Hierin zijn de filters en periode van rapportage opgenomen.

Exportbestand

Het exportbestand wordt niet geopend in Excel. Dit verstoort de verplichte datumnotatie.

Import grondwaterstanden


Functie; Importeren van de vaste gegevens van meetpunten en filters (optioneel) en grondwaterstanden in Dino formaat


Figuur 23: Scherm import TNO – Vaste gegevens (Klik om te vergroten)


Opmerkingen:

Werkprocedure

De importoptie kent 3 stappen:

1. Toekennen van de meetpunt- en filtergegevens.

2. Toekennen van grondwaterstandsgegevens.

3. Overige selecties en functies.

Nadat de selecties zijn gemaakt, worden de bestanden verwerkt.

Meetpunt- en filtergegevens

Optioneel kunnen onbekende meetpunten en filters worden aangemaakt.

Verwijder

Naast de importeren kan de optie ook geïmporteerde metingen, filters en meetpunt verwijderen.

Export Menyanthes


Functie; Exporteren van de vaste gegevens van meetpunten, filters en grondwaterstanden in ten behoeve van Menyanthes



Figuur 24: Scherm export Menyanthes (Klik om te vergroten)



Opmerkingen:


Menyanthes

Menyanthes is een applicatie van KWR voor het analyseren van tijdreeksen van grondwaterstanden.

Werkprocedure

  1. Selecteer de periode (van/tot)
  2. Selecteer de gewenste meetpunten
  3. Selecteer het bestand zonder extensie
  4. Klik op “Start”

Exportbestanden

Er worden drie bestanden aangemaakt:

  • PP; de gegevens van de meetpunten.
  • PF; de gegevens van filters.
  • PFS; de grondwaterstanden.

Er wordt geen exportbestand geopend.

[Terug naar het begin]

Uitvoer


Tonen – Grondwaterstanden


Functie; Toont de grondwaterstanden


Figuur 25: Toonscherm grondwaterstanden (Klik om te vergroten)



Opmerkingen:


Scherm

Het scherm kan worden gemaximaliseerd.

Filters

Linksonder worden de filters getoond. De weergave van filters kan worden uitgevinkt.

Toon

Toont alle informatie van het actieve filter in tabelvorm.

Markeer

Markeer toont informatie over het actieve filter:

  • Markeer, toont per meting een bolletje.
  • Cont.met, toont de controle metingen in de grafiek.
  • Betrouwbaarheid, toont de betrouwbaarheid als lijn onder in het figuur. Verklaring kleuren:
    1. Niet gevalideerd (blauw)
    2. Betrouwbaar (groen)
    3. Twijfelachtig (geel)
    4. Onbetrouwbaar (rood)
  • Referentiepuntaanpassingen, toont de aanpassingen van referentiepunt in figuur middels een lijn.
  • Uitgevoerde acties op de tijdlijnen, toont de correcties op tijdlijn.

Detail weergave

Normaal gesproken worden dagwaarden weergegeven. Als de gebruiker ver genoeg inzoomed, wordt overgegaan naar alle grondwaterstandsmetingen. Default gebeurt dit als de weergegeven periode minder dan 61 dagen is. De gebruiker kan deze defaultwaarde aanpassen.

Als de tijdlijnen zijn gebaseerd op dagwaarden, dan is het bereik in blauw weergegeven. Bij alle metingen is het bereik rood.

Neerslag

  • De neerslag kan in het boven de figuur in een histogram worden weergegeven.
    “Sel”, toont de beschikbare neerslagstations. Hieruit kan het gewenste station worden geselecteerd.
  • Tijdstap, de beschikbare tijdstappen is afhankelijk van de weergegeven periode. Zo zal voor 10 jaar de tijdstap Dag niet beschikbaar zijn. In principe zijn de tijdstappen jaar, maand, week en dag beschikbaar

Rapportages

Inleiding

De rapportageopties genereren CSV-bestand, rapporten en figuren. De opties zijn ontwikkeld om de gegevens uit Dawaco te halen.

Rapportages grondwaterstanden

Hoofdmenu

Uitvoer

Menu-optie

Uitvoer – Rapportages

Tab

Grondwaterstanden

Opties:

1

Tijdlijnen

Tijdlijnen voor geselecteerde filters, per meetpunt of in één figuur

2

Tijdlijnen – Statistiek

Tijdlijnen geplaatst in een statistische verwachting

3

Bestand - Metingen

CSV-bestand(en) met grondwaterstanden

4

Bestand – Statistiek

CSV-bestand met per filter percentielwaarden

5

Bestand – GHG/GLG

CSV-bestand met per meetpunt de GHG en GLG van het bovenste filter

6

Bestand – Meetfrequentie

CSV-bestand met per filter het aantal metingen gespecificeerd per jaar

7

Bestand – Controle metingen

CSV-bestand met controle metingen

8

Bestand – Uitgevoerde acties

CSV-bestand met uitgevoerde acties

9

Bestand – Luchtdrukmetingen

CSV-bestand met luchtdrukmetingen

Figuur 26: Selectiescherm rapportage grondwaterstanden (Klik om te vergroten)



Figuur 27: Tijdlijn van een meetpunt


Opmerkingen:


Figuren

In een figuur kunnen worden weergegeven:

  • 1 tot 6 tijdseries van geselecteerde filters
    De filters mogen van verschillende meetpunten zijn.
  • Alle filters van 1 meetpunt
    Hiermee kan een groot aantal figuren in 1 keer worden aangemaakt.
  • Alle geselecteerde filters
    De tijdlijnen worden allemaal in 1 kleur aangemaakt en zijn dus niet meer te identificeren. Wel geeft dit een indruk van het verloop van bijvoorbeeld alle filters van een gebied.

Aanvullende selecties

  • Referentie, NAP, Maaiveld of het referentie punt
  • Tijdstap, alle metingen of een gemiddelde per dag, decade of maand.
  • Figuur optie
    • Uitgevinkt, alle tijdseries worden in 1 figuur geplaatst
    • Aangevinkt, per meetpunt wordt 1 figuur aangemaakt. De gebruiker kan deze groeperen. Het default aantal figuren per groep kan door de gebruiker worden gewijzigd.
    • Auto, aangevinkt wordt de datumperiode bepaald uit de beschikbaarheid van de geselecteerde filters. De periode wordt “afgerond” op jaren.
    • Meteo, de figuren kunnen worden voorzien van de neerslag of nuttige neerslag. Het meteo-deel heeft een eigen tijdstap.


Figuur 28 Tijdlijnen – Statistiek met neerslagcijfers



Opmerkingen:


Statistiek

De statistiek komt overeen met het idee van de unit-hydrograph en geeft het gemiddelde verloop van de grondwaterstanden weer door het jaar heen.

Voor de berekening van de statistieken wordt het jaar opgedeeld in tijdstappen van bijvoorbeeld 10 dagen. Dus 01-01 t/m 10-01, 11-01 t/m 20-01, enz. Vervolgens worden alle metingen ongeacht het jaar toegekend aan de perioden. Per tijdstap wordt de minimale en maximale waarde bepaald en de 25, 50 en 75 percentiel. Dit levert de 5 ‘statistiek lijnen’.

De statistieken worden weergeven in combinatie met de feitelijk gemeten waarden. Dit geeft inzicht in het verloop van de grondwaterstanden ten opzichte van het gemiddelde (in figuur 28 hebben de maanden juni en juli van 2015 hebben zeer lage grondwaterstanden).

De periode van een figuur mag meerdere jaren beslaan. De “statistieklijnen” worden de voor elk jaar herhaald.

Figuren

De figuren kunnen per groep worden aangemaakt.

Aanvullende selecties

  • Referentie, drie opties NAP, Maaiveld of het referentie punt.
  • Percentielwaarden, veelal worden de 25 en 75 percentielwaarden geselecteerd (de defaults), maar de 10 en 90 of 20 en 80 zijn ook gangbaar.
  • Tijdstap, de tijdstap in dagen. Als er drukmetingen beschikbaar zijn kan de tijdstap op 5 of 10 dagen worden gesteld.
  • Perioden
    • Figuur, de periode van het figuur.
    • Statistieken, de peridode waarover de statistieken worden berekend.

Opmerkingen:


Inhoud

In het bestand of in de bestanden worden de grondwaterstanden geschreven.

Aanvullende selecties

Referentie, drie opties NAP, Maaiveld of het referentie punt.

Opties

  • 1 bestand

Alle metingen worden in 1 bestand geschreven.

  • Bestand per filter.

De metingen worden per filter in een bestand geschreven. De bestanden krijgen een naam opgebouwd uit de meetpuntcode en het filternummer (B09L0023-002.csv). Nadat alle bestanden zijn geschreven worden de namen in een popup weergegeven.

  • -90 optie
    1. Inclusief, de -90 waarden worden in het bestand opgenomen.
    2. Exclusief, de -90 waarden worden niet in het bestand opgenomen.





Mp

Filter

Ref.punt

(m NAP)

Aantal

Datum Min

Min.

(m NAP)

P-50

(m NAP)

P-10

(m NAP)

P-90

(m NAP)

Max.

(m NAP)

Datum Max.

19AZL5400

1

7,86

630

12-08-2015

5,44

5,74

5,54

6,07

6,21

15-02-2014

19CNL5101

1

3,66

659

22-08-2015

1,32

1,69

1,43

2,28

2,52

09-02-2014

19CNL5102

1

3,64

659

18-09-2014

1,12

1,61

1,36

2,1

2,44

09-02-2014

19CNL5398

1

2,88

492

13-08-2015

2,32

2,56

2,4

2,69

2,72

20-01-2015

19CNL071

1

3,91

661

13-08-2015

1,69

2,19

1,84

2,62

2,87

15-02-2014

19CNL072

1

3,92

661

12-08-2015

1,01

1,5

1,2

1,72

1,79

15-02-2014

19CNL116

1

7,93

630

22-08-2015

5,8

6,1

5,88

6,43

6,49

18-03-2014

19CNL119

1

6,23

591

13-08-2015

4,3

4,75

4,42

5,09

5,25

27-02-2014

Figuur 29: Bestand grondwaterstatistieken


Opmerkingen:

Inhoud

Zie figuur 29.

Aanvullende selecties

  • Referentie, drie opties NAP, Maaiveld of het referentie punt
  • Percentielstatistieken, de gewenste statistieken.


Mp

Filter

Ref.punt (m NAP)

Aantal jaar

GHG

(m NAP)

GLG

(m NAP)

GVG

(m NAP)

Gwt

19AZL5400

1

7,86

2

6

5,53

5,96

Ia

19CNL5101

1

3,66

2

2,14

1,46

1,92

VIIId

19CNL5102

1

3,64

2

2,02

1,39

1,71

VIIId

19CNL5398

1

2,88

2

2,67

2,4

2,67

VIIo

19CNL071

1

3,91

2

2,46

1,96

2,25

VIIo

19CNL072

1

3,92

2

1,73

1,18

1,7

VIIId

19CNL116

1

7,93

2

6,33

5,89

6,34

Ia

19CNL119

1

6,23

2

5,03

4,43

4,99

VIIo

19CNL120

1

5,41

2

3,85

3,26

3,74

VIId

Figuur 30: Bestand GHG-GLG




Opmerkingen:

Inhoud

Zie figuur 31.

Aanvullende selecties

  • Referentie, NAP of Maaiveld
  • Gwt opties
    • 12,88 percentiel

Bij deze optie wordt de 12,88 en 87,22 bepaald. Deze komen overeen met de klassieke berekeningswijze, maar gebruiken alle metingen en zijn minder gevoelgd voor droogstand

  • Klassiek

GHG = Gemiddelde van de 3 hoogste grondwaterstanden per hydrologisch jaar

GLG = Gemiddelde van de 3 laagste grondwaterstanden per hydrologisch jaar

  • Periode, de periode behoort minimaal 8 jaar te zijn.


Mp

Filt.

Ref.punt (m NAP)

2012

2013

2014

Niet gevalideerd

Betrouw-baar

Twijfel-achtig

Onbetrouw-baar

Droog

Overige -90

Laatste meting

19AZL5400

1

7,86

366

365

334

0

1065

0

0

0

0

31-12-2014

19CNL5101

1

3,66

366

365

365

0

1096

0

0

0

0

31-12-2014

19CNL5102

1

3,64

366

365

365

0

1096

0

0

0

0

31-12-2014

19CNL5398

1

2,88

354

0

192

0

546

0

0

0

82

31-12-2014

19CNL071

1

3,91

366

365

365

0

1096

0

0

0

1

31-12-2014

19CNL072

1

3,92

313

355

365

0

1033

0

0

0

29

31-12-2014

19CNL116

1

7,93

366

365

334

0

1065

0

0

0

0

31-12-2014

19CNL119

1

6,23

366

365

365

0

1096

0

0

0

0

31-12-2014

19CNL120

1

5,41

366

365

334

0

1065

0

0

0

0

31-12-2014

-


Figuur 31: Bestand meetfrequentie



Opmerkingen Bestand-meetfrequentie:


Inhoud

Zie figuur 32.


Opmerkingen Bestand-Controle metingen:


Inhoud

Controle metingen inclusief de bijbehorende grondwaterstanden


Opmerkingen Bestand- Uitgevoerde acties:


Inhoud

De uitgevoerd acties.


Opmerkingen Bestand - Luchtdrukmetingen:


Inhoud

De luchtdrukmetingen van de geselecteerde luchtdruklocaties

Rapportages – Kaarten

Hoofd-menu

Uitvoer

Menu-optie

Uitvoer – Rapportages

Tab

Kaarten

Opties:

2

Gws

Grondwaterstandskaart

Per meetpunt wordt de 50 percentiel van de grondwaterstand weergegeven.

3

Gws – Verschillen

Kwel- en infiltratiekaart

Per meetpunt wordt het verschil in grondwaterstand tussen 2 verschillende diepte selecties weergegeven

4

Gws – Referentie

Referentiekaart
Per meetpunt wordt het verschil in grondwaterstand tussen 2 verschillende perioden weergegeven

5

Gws – GHG/GLG

GxG-kaart

Per meetpunt wordt de GHG en GLG weergegeven

Figuur 32: Selectiescherm kaarten (Klik om te vergroten)


Opmerkingen Selectiescherm kaarten:


Gebruik

  • Grondwaterstandskaart

In de grondwaterstandskaart wordt de 50 percentiel weergegeven en daarmee de “gemiddelde grondwaterstand”. Doordat de percentielwaarde opgegeven kan worden, is het ook mogelijk om een “droge grondwaterstandskaart” of een “natte grondwaterstandskaart” aan te maken

  • Gws – Verschillen

Deze kaart geeft het verschil in 2 diepte trajecten weer en geeft daarmee de kwel- en infiltratiesituatie weer

  • Gws – Referentie

De kaart geeft het verschil in 2 perioden weer. Als voor de rapportage periode 1 jaar wordt geselecteerd en voor de referentieperiode bijvoorbeeld 10 jaar, dan wordt inzicht verkregen of het jaar een “nat”, “gemiddeld” of “droog” jaar was.

Door 2 jaren met elkaar te vergelijken: bijvoorbeeld 2006 en 2016 wordt inzicht verkregen van de invloed van een bestuursmaatregelen in een bepaald gebied of wijzigingen in de onttrekking van een wingebied.

  • Gws – GHG/GLG

De kaart geeft inzicht in de doorlegging in een gebied.


Berekening

  • De gemiddelde grondwaterstand wordt berekend als de 50 percentiel waarde over de tijd-gewogen grondwaterstanden in de opgegeven periode.
  • Tijdweging houdt in dat de meting een weegfactor meekrijgt, die gelijk is aan de 0,5 maal de periode tussen de voorgaande en volgende meting.
  • Als er meerdere filters in de selectie voorkomen, dan wordt het aantal metingen per filter bepaald. Het filter met de grootste aantal metingen wordt als norm gesteld. Filter met minder dan 70% van dit aantal metingen worden niet in beschouwing genomen.
  • De rapportage waarde is het statistische gemiddelde van de toegelaten filters.

Filter

50 percentiel

Aantal metingen

Toegelaten

Waarde

1

5.50

365

Ja

5.50

2

5.12

4

Nee

3

5.60

360

Ja

5.60

Rapportage

5.55


Opmerkingen Aanvullende selecties:


Optie2: Gws

  • Filterselectie.
  • Rapportage periode.
  • Referentie (NAP of maaiveld).
  • 3 maal een percentielwaarden.

Optie 3: Gws-Verschillen

  • Filterselectie – bovenste pakket
  • Filterselectie – onderste pakket
  • Rapportage periode

Optie 4: Gws – Referentie

  • Filterselectie
  • Rapportage periode
  • Referentie periode

Optie 5: Gws – Ghg/Glg

  • Per meetpunt wordt altijd het 1ste filter geselecteerd!
  • Grondwatertrap-opties
    • 12 – 88 percentiel

De 12 en 88 percentiel worden berekend en gerapporteerd als de GHG en GLG

  • Klassiek

De 12 uur meting van de 14de en 28ste van de maand worden geselecteerd voor de berekening van de GHG en GLG

  • Periode in jaren

Behoort 8 jaar te zijn

  • Referentie (NAP of maaiveld)

[Terug naar het begin]


Beoordeling
0 0

Reageren is niet mogelijk in deze cursus.